|
boeken, documentaires, humor & literatuur |
|
|
boeken, documentaires, humor & literatuur |
Veiligheid door samenwerken
|
door het centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid
|
mede mogelijk gemaakt door facilitaire informatie online
|
|
Model Integrale Brandveiligheid Bouwwerken
Inleiding Voor Beslissers
LeoHooijmansGalileoNoordwijkFacilitaireInformatieOnlineHoezo??
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord
Samenvatting
1 WAT IS HET MODEL IBB?
Model IBB
Waarom een model IBB?
Doel
Doelgroep
Voordelen
Werking
2 HOE IS HET MODEL IBB OPGEBOUWD?
Stap 1: Inventariseren, analyseren en kiezen
Stap 2: Vastleggen IPB
Stap 3: Uitvoeren en controleren
Stap 4: Integraal brandveilig, eindbeoordeling
Stap 5: Gebruik van het bouwwerk
Stap 6: Actualisatie, cyclisch gebruik
BIJLAGEN
Bijlage 1: De 15 meest gestelde vragen
Bijlage 2: Inhoudsopgave Integraal Plan Brandveiligheid (IPB)
Bijlage 3: Achtergrond
ROL CCV
COLOFON
PS van Leo Hooijmans met toelichting op handboek voor gebruikers
Waar kijken bezoekers nog meer naar......
VOORWOORD |
|
Integrale brandveiligheid van een bouwwerk wordt verkregen door een samenspel en juiste toepassing van verschillende brandbeveiligingsvoorzieningen. Niet alleen moet met bouwkundige voorzieningen het ontstaan en de verspreiding van brand zoveel mogelijk worden tegengaan. Ook dient het object voorzien te zijn van brandbeveiligingsinstallaties. Denk bijvoorbeeld aan een brandmeldinstallatie, vluchtwegbewijzering, brandbeheersings- of brandblussystemen en voorzieningen voor rook- en warmteafvoer. De betrouwbaarheid en werking van deze voorzieningen en installaties moeten zijn geborgd door adequaat ontwerp, realisatie, onderhoud en beheer.
Het model IBB helpt zowel in de bouw- als in de gebruiksfase om integrale brandveiligheid in een bouwwerk te bereiken. Het is ontwikkeld om brandveiligheid te bevorderen en de samenwerking van de betrokken partijen te vergemakkelijken. Een van de middelen die daarbij wordt ingezet, is het opstellen van een Integraal Plan Brandveiligheid (IPB). Het IPB beschrijft een samenhangend geheel van bouwkundige, installatietechnische en organisatorische brandbeveiligingsmaatregelen (kortweg: BIO-maatregelen) voor het bouwwerk. Tevens worden in het IPB de onderlinge samenhang, uitgangspunten en eventuele eisen aan de uitvoering van die maatregelen vastgesteld.
Het model IBB is een cyclisch model volgens de kwaliteitsprincipes van de zogenoemde Deming-circle: plan – do – check – act. Zo kunnen de brandbeveiligingsvoorzieningen worden onderhouden en eventueel worden aangepast aan veranderingen in het bouwwerk zelf, of in het gebruik van het bouwwerk. Met het model IBB wordt de integrale brandveiligheid in een gebouw dus up-to-date gehouden.
Het model dat in deze publicatie wordt beschreven, is het eerste resultaat van een interactief ontwikkelingstraject. Enkele aspecten vragen nog om nader onderzoek. Deze publicatie moet dan ook als startpunt worden beschouwd. De interactieve samenwerking waar deze uitgave het resultaat van is, zetten we na vandaag dus voort. Hoewel er nog werk te doen is, is de tijd nu rijp om het model IBB openbaar te maken. Niet alleen omdat er grote belangstelling voor is. Ook als uitnodiging aan organisaties en deskundigen die nog niet betrokken zijn, om deel te gaan nemen aan het interactieve ontwikkelingstraject. Vele handen maken immers licht werk.
Er komt zeker een vervolg op deze uitgave. Na deze ‘versie 1.0’ ziet een ‘versie 1.1’ of ‘2.0’ het licht. Daarin wordt verwerkt wat we geleerd hebben uit praktijkpilots met het model IBB in bestaande bouw en nieuwbouw. Ook nieuwe ontwikkelingen voor de indeling, analyse en weging van risico’s zullen worden toegevoegd. Evenals de weging van de toegevoegde waarde van BIO-maatregelen ter vermindering van risico’s. En alle andere aspecten die nog openstaan, en die we nodig hebben om het model IBB nog beter toepasbaar te maken. Het gaat er immers om dat het model IBB ons werk gemakkelijker maakt.
Willem van Oppen
Projectleider model IBB
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
SAMENVATTING |
|
Integrale brandveiligheid is zeer gecompliceerd. Het gaat om een samenspel van organisatorische maatregelen, bouwkundige voorzieningen en installaties. Het vereist veel inspanning van verschillende partijen om van een object een brandveilig bouwwerk te maken. De verantwoordelijkheid voor integrale brandveiligheid in een bouwwerk ligt altijd bij de gebruiker van het gebouw.
Het model Integrale Brandveiligheid Bouwwerken (model IBB) is een praktisch hulpmiddel om aan deze verantwoordelijkheid invulling te geven. Het structureert het proces van samenwerking tussen de betrokken partijen. Het model IBB is daarnaast een methode om de juiste samenstelling van verschillende brandveiligheidsmaatregelen te realiseren. Resultaat is een brandbeveiligingsconcept dat het risico op brand tot een aanvaardbaar niveau terugbrengt.
Het model richt zich op persoonlijke veiligheid, beheersing van brandschade en de gevolgen daarvan in een gebouw en zijn omgeving. Zowel tijdens de bouwfase, als gedurende het gebruik van het gebouw.
In schema:
DOEL
Doel van het model IBB is:
“het borgen van de afgesproken integrale brandveiligheid voor een bouwwerk, gedurende de gehele levenscyclus van het bouwwerk en afgestemd op de gebruiksfunctie van dat bouwwerk.”
Risicobenadering (kans x gevolg), continuïteit, waarborging van brandveiligheid en cyclische toepassing zijn essentiële aspecten van het model IBB.
DE OPBOUW VAN DEZE PUBLICATIE
Deze publicatie beschrijft de structuur en de werking van het model IBB. Dit doen we aan de hand van de zes stappen uit het model. Aan de hand van de vijftien meest gestelde vragen behandelen we in bijlage 1 een aantal aspecten dat samenhangt met de zes stappen uit het model IBB. In bijlage 2 vindt u de standaardinhoudsopgave voor het Integraal Plan Brandveiligheid (IPB) (van belang voor stap 2). Bijlage 3 beschrijft de achtergrond van de ontwikkeling van het model IBB.
Hoofdstuk 1
WAT IS
HET MODEL IBB? |
|
Rookmelders, sprinklersystemen en brandtrappen; brandveiligheidsmaatregelen vullen elkaar aan en zijn vaak onlosmakelijk met elkaar verbonden. Want wat is een rookmelder waard zonder degelijke vluchtroute? Een brandveilig bouwwerk vraagt om een doortimmerd plan. Dat plan begint al bij het ontwerp van een gebouw en loopt door na de ingebruikname. Het model IBB biedt hierbij uitkomst.
MODEL IBB
Het model IBB is een methode om een goede samenhang tussen verschillende brandveiligheidsmaatregelen te bereiken. Daarbij staan persoonlijke veiligheid, beperking van brandschade en de gevolgen van brand centraal. De ‘IBB-aanpak’ begint met een grondige analyse van het bouwwerk en het gebruik ervan. Daarbij worden de meest aannemelijke brandscenario’s vastgesteld. De gebruiker/eigenaar, de overheid en eventueel de verzekeraar bepalen gezamenlijk de meest geschikte brandbeveiligingsmaatregelen. Deze worden vastgelegd in een Integraal Plan Brandveiligheid (IPB). Dit vormt de basis voor de verdere uitwerking van de maatregelen en de kwaliteitsborging.
WAAROM EEN MODEL IBB?
Het model IBB is een instrument waarmee de gezamenlijke partners op een gestructureerde manier kunnen samenwerken bij het definiëren, ontwerpen, aanleggen en up-to-date houden van brandbeveiliging. Het model IBB stroomlijnt het proces en versterkt de samenhang.
DOEL
Doel van het model IBB is:
“het borgen van de afgesproken integrale brandveiligheid voor een bouwwerk, gedurende de gehele levenscyclus van het bouwwerk en afgestemd op de gebruiksfunctie van dat bouwwerk.”
Het model richt zich op persoonlijke veiligheid en beheersing van brandschade en de gevolgen daarvan in gebouwen en de omgeving, zowel tijdens het ontwerp en de bouw als gedurende het gebruik van het object. Het model IBB gaat uit van een integrale benadering, zowel bij het definiëren van de noodzakelijke brandbeveiliging (onderlinge afstemming tussen eisende partijen) als inhoudelijk (samenhangende maatregelen leiden tot een optimale beveiliging tegen acceptabele kosten).
DOELGROEP
Adviseur, brandweer, dienst Bouw- en Woningtoezicht, verzekeraar, ontwerper, bouwbedrijf, installateur én de gebruiker/eigenaar van een gebouw hebben allen baat bij het model IBB. Het model is daarom ontwikkeld en beschikbaar voor elke partij die actief is in het proces van definiëren, ontwerpen, realiseren en up-to-date houden van brandbeveiliging in bouwwerken. Elk van deze partijen kan dan ook het initiatief nemen om het model IBB toe te passen.
VOORDELEN
Het model IBB:
• biedt structuur voor samenwerking;
• biedt samenhang, het is het cement tussen de stenen;
• is flexibel toepasbaar voor alle soorten bouwwerken;
• sluit aan op brandveiligheidseisen van de overheid en verzekeraars;
• is efficiënt en transparant;
• is inzetbaar tijdens de ontwikkelings-, realisatie- en gebruiksfase van een gebouw.
De gebruiker/eigenaar:
• wordt gestimuleerd na te denken over brandveiligheid;
• heeft een praktisch instrument in handen om invulling te geven aan zijn
verantwoordelijkheid voor de bouw en het beheer van het bouwwerk;
komt beslagen ten ijs bij het verzekeren van brandschade en/of het afdekken
• van risico’s.
De adviseur en ontwerper:
• weten op basis van het IPB welke brandveiligheidsafspraken zijn vastgelegd
• met toetsende en toezichthoudende instanties;ontwikkelen vanuit een integrale kijk een helder brandveiligheidsconcept voor het gebouw;
• kunnen hierin zowel recht doen aan persoonlijke veiligheid als schadebeheersing.
De bouwer:
• weet op basis van het IPB waar hij aan toe is, want in het IPB liggen de afspraken over brandveiligheid vast;
• ziet door de gestructureerde ‘IBB-aanpak’ geen dingen over het hoofd;
• kan door de aanpak volgens het model IBB faalkosten in de uitvoering verminderen.
De verzekeraar:
• beschikt over een helder kader om de premie te bepalen of te spreken over meer preventie;
• is gebaat bij de eenduidige vastlegging van de historie van het bouwwerk en het gebruik ervan;
• is minder vaak genoodzaakt tot inspectie.
De dienst Bouw- en Woningtoezicht en de brandweer:
• zijn gebaat bij de eenduidige vastlegging van de historie van het bouwwerk en het gebruik ervan;
• hebben de mogelijkheid om onderbouwde keuzes voor gelijkwaardige brandbeveiligingsoplossingen eenduidig vast te leggen;
• hebben een instrument in handen om de brandveiligheid te handhaven en op een hoog niveau te houden.
WERKING
Het model IBB biedt een helder proces en een overzichtelijke verdeling van taken en verantwoordelijkheden over de betrokken partijen. Op basis van het brandrisico van het object wordt een maatregelenpakket gekozen om het risico tot een aanvaardbaar niveau te reduceren.
De maatregelkeuze wordt vastgelegd in een document, dat als startpunt dient voor het proces van brandbeveiliging. Dit document is gedurende het hele proces een referentiepunt voor iedere partner.
Het model IBB maakt daarnaast helder wie in welke fase van het proces welke verantwoordelijkheid draagt. Iedere partner weet zo wat er van hem verwacht wordt en wat hij van anderen mag verwachten. Verder is duidelijk wat er door welke partner precies aan prestatie geleverd moet worden en hoe dat wordt gecontroleerd.
Het resultaat is een integraal brandveilig bouwwerk, waarin de brandbeveiligingsvoorzieningen kunnen worden onderhouden en eventueel kunnen worden aangepast aan veranderingen in het bouwwerk zelf of in het gebruik van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2
HOE IS HET MODEL IBB OPGEBOUWD?
|
|
STAP 1: INVENTARISEREN, ANALYSEREN EN KIEZEN
Het model IBB neemt het brandveiligheidsrisico in een bouwwerk als uitgangspunt. De basis voor de brandveiligheid van elk bouwwerk is het formuleren en inventariseren van de risico’s met bijbehorende maatregelen en voorzieningen. Op grond van deze informatie kan het restrisico vastgesteld worden. De rekensom is:
Brandveiligheidsrisico minus brandbeveiligingsmaatregelen = restrisico
De inventarisatie en keuzes hebben betrekking op:
• Object (bouw, gebruik)
• Risicosoorten en risicobeheersing
• Risicovermindering: BIO-maatregelen
• Brandbeveiligingsconcept
• Klassen• Relatie met wet- en regelgeving
• Afweging van oplossingen
IN SCHEMA:
Voor risicoanalyse en risico-indeling is een eenduidige methode in ontwikkeling. Het ‘wegen’ of waarderen van maatregelen ten opzichte van een risiconiveau is op dit moment nog niet goed mogelijk. In het kader van de doorontwikkeling van het model IBB wordt hieraan gewerkt.
Tijdens stap 1 verdient de positie van de brandweer bijzondere aandacht. De brandweer treedt op als inhoudsdeskundige namens de gemeente (dienst Bouw- en Woningtoezicht). Vroeger was sprake van een adviserende deelname van de brandweer in het bouwtraject. Deze adviesrol van de brandweer is onder invloed van regelgeving (besluit Brandveilig Gebruik Bouwwerken) verschoven naar een vorm van vooroverleg. Daarin worden alleen de acceptatiecriteria van eventueel toe te passen gelijkwaardige brandveiligheidstoepassingen besproken. In het belang van het verdere gebouwontwerp is het raadzaam om dit vooroverleg met brandweer en gemeentelijk bouwtoezicht in een zo vroeg mogelijk stadium van de ontwerpfase te laten plaatsvinden. In dit vooroverleg kunnen ook de aanvullende eisen van bouwtoezicht en brandweer worden besproken en vastgelegd. Bijvoorbeeld voor de Programma’s van Eisen voor brandbeveiligingsinstallaties en specifieke eisen ten aanzien van bluswatervoorziening en de bereikbaarheid.
In een IPB worden de afspraken uit dit vooroverleg op transparante wijze vastgelegd en samen met de betrokken partners goedgekeurd (zie stap 2). Dit voorkomt onnodige kosten en frustraties door afgekeurde bouwontwerpen in de vergunningsfase.
STAP 2: VASTLEGGEN IPB
De informatie uit de inventarisatie en de gemaakte keuzes worden vastgelegd in het Integraal Plan Brandveiligheid (IPB). In dit IPB liggen de eisen van de eisende partijen verankerd (dus ook ten aanzien van vergunning- of meldingsplicht). Het IPB beschrijft voor het desbetreffende individuele bouwwerk een samenhangend geheel van Bouwkundige, Installatietechnische en Organisatorische brandbeveiligingsmaatregelen (kortweg: BIO-maatregelen), de onderlinge samenhang, uitgangspunten en eventuele eisen aan de uitvoering van die maatregelen.
IN SCHEMA:
In het IPB worden de gemaakte keuzes voor brandveiligheid uit stap 1 ‘bevroren’. Er wordt vastgelegd hoe de brandveiligheidsvoorzieningen in het bouwwerk worden gerealiseerd. Het IPB blijft gedurende alle fasen (ontwerp, aanleg, beheer en gebruik) het referentiedocument waarop partijen kunnen terugvallen als ze willen weten wat de gemaakte afspraken zijn.
In bijlage 2 is de inhoudsopgave opgenomen van een IPB. Indien consequent gevolgd, wordt automatisch aandacht gegeven aan alle relevante integrale brandveiligheidsaspecten voor het bouwwerk.
IN SCHEMA:
Het IPB is gedurende stap 2 en 3 van het model IBB vergelijkbaar met bouw- of installatietekeningen. Het is een dynamisch document waar op basis van actuele (on)mogelijkheden wijzigingen in worden aangebracht.
VERSIEBEHEER
Het begint met een versie 1 aan het eind van de definitiefase. Hierin worden alle uitgangspunten vastgelegd met een uitgebreide onderbouwing. Versie 1 van het IPB is het vertrekpunt voor het ontwerp en daaraan wordt het ontwerp ook getoetst. In het IPB worden de uitkomsten van bouwplantoetsingen en relevante vergunningaanvragen geregistreerd. Vervolgens treden er tijdens het ontwerp en de uitvoering van het bouwwerk onvermijdelijk allerlei wijzigingen op. Op veel aspecten worden verfijningen doorgevoerd. Zo ontstaat versie 2 van het IPB. Deze versie moet ook een toelichting en verantwoording bevatten over afwijkingen ten opzichte van versie 1. In sommige gevallen ontstaan zelfs subversies; dit maakt voor het principe van het IPB niet uit.
Na de oplevering en ingebruikname (zie stap 4 en 5) ontstaan wijzigingen in het bouwwerk en het gebruik. Daartoe moet het IPB periodiek herijkt worden (zie stap 6). Zo ontstaat een versie 3 van het IPB. In de vervolgversies worden de uitkomsten van bijvoorbeeld inspecties geregistreerd, met een verwijzing naar het desbetreffende inspectierapport.
Versiebeheer is voor het IPB van groot belang. Eventuele wijzigingen moeten niet ten koste gaan van het afgesproken brandbeveiligingsniveau. Wijzigingen in het IPB mogen alleen worden aangebracht door de IPB-opsteller. Het gewijzigde IPB dient vervolgens ook weer te worden goedgekeurd door de opdrachtgever en de betrokken gemeentelijke diensten (bouwtoezicht, brandweer) en eventueel de verzekeraar.
LEIDRAAD BEHEER, ONDERHOUD EN TOETSING
Het IPB bevat informatie en relevante verwijzingen met betrekking tot de brandveiligheid van het bouwwerk. Relevante documenten, zoals tekeningen, beschrijvingen, testrapporten, logboeken, onderhouds- en bedieningsvoorschriften, contracten, checklists, beslisdocumenten en dergelijke, zijn benoemd in en dus beschikbaar via het IPB. Op die manier is het IPB een beknopte samenvatting van alle informatie over het integrale brandbeveiligingsconcept voor het desbetreffende bouwwerk.
Het IPB is een handig hulpmiddel voor brandweer en bouwtoezicht bij de toetsing van het bouwplan aan de wettelijke eisen en controles aan de hand van de vergunningvoorschriften. Het brengt de resultaten van de inventarisatie en de gemaakte brandveiligheidkeuzes duidelijk in kaart. Het IPB is zo een onmisbare schakel tussen de bouw- en installatietekeningen en vergunningen. Verder vormt het IPB het ‘gezamenlijk geheugen’ waarin de gemaakte afspraken over integrale brandveiligheid zijn opgenomen.
Het IPB biedt de gebouwgebruiker een leidraad voor het beheer en onderhoud van brandbeveiligingsvoorzieningen. Daarnaast biedt het hem in de interactie met vergunningverlener en eventueel verzekeraar de informatie over wat de partners in brandbeveiliging van elkaar mogen verwachten. Bovendien kan met het IPB op een transparante wijze invulling worden gegeven aan de wettelijke aantoonplicht van de gebruiker. In het IPB zijn de keuze- en de acceptatiecriteria van het bevoegd gezag, in het kader van gelijkwaardige oplossingen, immers gemotiveerd en onderbouwd opgenomen.
Uit het voorgaande blijkt wel dat de opsteller van het IPB over een grondige kennis van alle aspecten van risicobeoordeling, wet- en regelgeving, schadebeheersing en BIO-maatregelen moet beschikken. Een slecht IPB zal een slecht brandbeveiligingsconcept tot gevolg hebben. Omdat het IPB een kritisch document is voor het eindresultaat, is de kwaliteit van de opsteller en de toetsing van het IPB aan criteria gebonden. Verder moeten de eigenaar/gebruiker, bouwtoezicht en brandweer, en eventueel ook de verzekeraar zich met het IPB akkoord verklaren.
RISICOVOLLE EN STANDAARD BOUWWERKEN
Voor bepaalde risicovolle bouwwerken moet een specifiek IPB worden gemaakt. Voor bepaalde gebouwtypen die veelvuldig voorkomen (kantoren, hotels) kan een standaard brandbeveiligingsconcept en dus ook een standaard-IPB worden ontwikkeld. Hoewel standaard, moet ook een dergelijk IPB volgens de spelregels worden opgesteld en geaccordeerd. Het is immers naast vertrekpunt ook communicatiemiddel over de vastgelegde afspraken, waarop in de toekomst een beroep gedaan kan worden.
In het IPB wordt ook bepaald op welke wijze toezicht wordt gehouden op de kwaliteit van de individuele maatregelen en hun onderlinge samenhang. Hiervoor onderscheidt het model IBB twee niveaus:
• Beoordelingsniveau 1 = de samenhang van maatregelen.
• Beoordelingsniveau 2 = de kwaliteit van de individuele maatregelen.
• 26 model integrale brandveiligheid bouwwerken
IN SCHEMA:
STAP 3: UITVOEREN EN CONTROLEREN
Het IPB is de basis voor de verdere uitwerking van de gekozen brandbeveiligingsmaatregelen door bouwbedrijven en leveranciers. Bij elke oplevering van een brandbeveiligingsmaatregel hoort ook een kwaliteitsborgingsysteem. In zowel de ontwerp-, realisatie- als gebruiksfase moet per maatregel en per voorziening getoetst worden of de implementatie conform het (in het IPB) afgesproken niveau is. In het IPB wordt bepaald welk kwaliteitsniveau moet worden aangetoond, en op welke manier dat kan. Daar zijn verschillende manieren voor, variërend van eigen beoordeling, deskundigenoordeel, (KOMO-)kwaliteitsverklaringen, certificatie en testen, tot typekeur en inspectie. De beoordeling moet op basis van objectieve criteria worden uitgevoerd en tevens herhaalbaar en toetsbaar zijn. Dit impliceert dat de beoordelingscriteria vooraf in een toetsdocument moeten worden vastgelegd.
De controles binnen stap 3 gaan dus telkens over de individuele brandveiligheidsmaatregelen. In het model IBB wordt dit aangeduid als ‘beoordelingsniveau 2’.
IN SCHEMA:
STAP 4: INTEGRAAL BRANDVEILIG, EINDBEOORDELING
Aan het einde van het proces (van bouwen en onderhoud) is het bouwwerk integraal zo brandveilig mogelijk gemaakt. De afgesproken BIO-maatregelen, zoals vastgelegd in het IPB, zijn aanwezig. Het brandbeveiligingsconcept uit het IPB is het resultaat van de keuzes die de op dat moment betrokken partijen hebben gemaakt, op basis van de op dat moment beschikbare informatie en eigen (ondernemers)afwegingen.
In deze fase wordt het IPB ‘as built’ gemaakt, net als bouwtekeningen of installatietekeningen. De ‘as built’-documenten kunnen daarna dienen om te toetsen of het afgesproken brandbeveiligingsconcept geheel is gerealiseerd en voldoet aan de in het IPB vastgelegde kwaliteitscriteria. Van belang is dat deze toetsing zich niet beperkt tot de – traditionele – oplevering van de bouwkundige en installatietechnische brandveiligheidsmaatregelen. In de toetsing moeten nadrukkelijk ook de organisatorische maatregelen worden betrokken. Deze toetsing neemt zo een voorschot op de volgende fase in het proces: het gebruik van het integraal brandveilige bouwwerk.
De in stap 4 uit te voeren beoordeling is gericht op de samenhang van de BIO-maatregelen en hun gezamenlijke bijdrage aan de brandveiligheid van het bouwwerk. Deze integrale beoordeling van brandveiligheid in het bouwwerk wordt in het model IBB aangeduid als ‘beoordelingsniveau 1’.
IN SCHEMA:
De beoordeling kan leiden tot de vaststelling dat er sprake is van een brandveilig bouwwerk, omdat de situatie is zoals in het IPB beschreven staat. deze beoordeling levert dan het predicaat ‘integraal brandveilig gebouw’ op.
De beoordeling kan ook aan het licht brengen dat de feitelijke situatie afwijkt van hetgeen in het IPB is beschreven. De beoordeling is dan input voor verbeteracties: hetzij aanpassing van brandveiligheidsmaatregelen, hetzij aanpassing van het IPB zelf.
IN SCHEMA:
STAP 5: GEBRUIK VAN HET BOUWWERK
Na afronding van stap 4 begint een nieuwe cyclus, namelijk die van het gebruik van het bouwwerk. In deze fase ligt de nadruk op de O-maatregelen, dus op het beheer en gebruik van het gebouw en de daarin aanwezige B- en I-maatregelen.
Oplevering en ingebruikname zijn vaak verschillende momenten (het maakt ook nog een groot verschil of het om nieuwbouw gaat of renovatie). Eigenaar (verantwoordelijk voor B en I) en gebruiker (verantwoordelijk voor O) zijn vaak niet dezelfde. De mogelijkheid bestaat dus dat de O-maatregelen nog niet zijn geïmplementeerd op het moment van oplevering van de B- en de I-maatregelen. Om te beoordelen of het gebouw integraal brandveilig is, is het echter terdege van belang dat de O-maatregelen bekend en in uitvoering zijn. Als in het IPB onafhankelijke beoordeling van de integrale brandveiligheid geëist is, kan toetsing pas gebeuren op het moment dat de O-maatregelen uit het IPB geïmplementeerd en aantoonbaar zijn.
In de gebruiksfase zijn de O-maatregelen aan de orde: instandhouding, onderhoud, testen, alarmopvolging, het monitoren van de juiste stapelhoogte, goederenklasse en juist gebruik van de ruimte. Dit vergt een helder werkproces en de juiste vaardigheden van de gebruiker van het gebouw.
In uiterste gevallen kan dit gehele proces van beheer en gebruik onder certificaat worden uitgevoerd. Object van certificatie is dan het veiligheidsmanagementsysteem dat de gebruiker van het gebouw hanteert.
In bepaalde gevallen is het noodzakelijk om na te gaan of het IPB moet worden aangepast. Dit doet zich voor bij verbouwingswerkzaamheden of wanneer de activiteiten in, of de indeling van het gebouw gewijzigd zijn. Stap 6 gaat in op de aanpassing van het IPB aan de feitelijke omstandigheden.
STAP 6: ACTUALISATIE, CYCLISCH GEBRUIK
De afspraken over integrale brandveiligheid zoals in het IPB opgenomen, hebben zelf ook periodiek onderhoud nodig. Het model IBB houdt daarom rekening met een cyclisch gebruik van het IPB.
Door allerlei omstandigheden kan het voorkomen dat het IPB moet worden geactualiseerd. Het pand moet bijvoorbeeld worden verbouwd. Of de activiteiten in het bouwwerk zijn gewijzigd. Of de indeling van het gebouw is aangepast aan veranderde logistiek. Dit soort veranderingen kunnen van invloed zijn op de integrale brandbeveiliging. Daarom is het nodig om na te gaan of het IPB moet worden aangepast.
Als er – in een uitzonderlijk geval – nooit enige wijziging in het bouwwerk plaatsvindt, is het toch nodig om het IPB periodiek te toetsen aan de actualiteit. Gekozen is voor een frequentie van eens in de vijf jaar. Deze periode is gelijk aan de tijdsduur waarvoor de vergunningen worden verstrekt.
Bij periodieke toetsing na vijf jaar moet worden nagegaan of nog steeds aan de in het IPB vastgelegde afspraken is voldaan. Het is immers goed mogelijk dat gedurende de periode van vijf jaar wet- of regelgeving is veranderd, of dat er nieuwe inzichten zijn ontstaan over brandveiligheidsoplossingen.
IN SCHEMA:
In feite start het hele proces weer bij stap 1: inventariseren, analyseren en kiezen. Bij het doorlopen van stap 1 kan de conclusie zijn dat het IPB nog steeds goed is en niet hoeft te worden aangepast. In alle andere gevallen moeten de veranderingen worden vastgelegd conform stap 2, de verbeteringen in de maatregelen moeten uitgevoerd worden conform stap 3, en de controle conform stap 4.
Op deze manier borgt het model IBB de afgesproken integrale brandveiligheid in het bouwwerk, gedurende de gehele levenscyclus van het bouwwerk en afgestemd op de gebruiksfunctie van dat bouwwerk.
Bijlage 1:
DE 15 MEEST GESTELDE VRAGEN
|
|
1 Kan het IPB ook los worden gebruikt?
Ja, dat kan. Het IPB zorgt voor een gestructureerde en volledige vastlegging van het risico en de gekozen maatregelen. Daarmee kan het gebruikt worden binnen het model IBB en samenhangende certificatietrajecten. Het IPB is ook een bruikbaar uitgangspuntendocument als het model IBB of certificatie niet van toepassing is.
2 Is er ook certificatie of inspectie buiten het modelIBB mogelijk?
Ja. Certificatie en inspectie zijn toezichtsvormen die zowel binnen als buiten het model IBB gebruikt kunnen worden. Het model IBB garandeert de onderlinge samenhang tussen de inspectie en certificatie van individuele BIO-maatregelen. In samenhang leiden deze maatregelen tot een adequaat integraal brandbeveiligingsconcept.
3 Is het model IBB alleen bedoeld voor bijzondere risico’s?
Nee. Het model IBB is bruikbaar voor alle soorten bouwwerken, van groot tot klein en van eenvoudig tot ingewikkeld. Natuurlijk is er meer voordeel te behalen in de ingewikkelde en risicovolle bouwwerken: daar is het aantal te nemen maatregelen immers omvangrijker en kritischer. Maar ook voor bouwwerken in het midden- en kleinbedrijf en voor gebouwen met een woonfunctie biedt de IBB-benadering uitstekende aanknopingspunten om gestructureerd en efficiënt aan integrale brandbeveiliging te werken.
4 Heeft de brandweer er wat aan?
Ja. Hoewel de brandweer een bijzondere positie inneemt. De brandweer is namelijk adviseur van de dienst Bouw- en Woningtoezicht (BWT) van de gemeente. In samenspraak met BWT wordt er een toetsing uitgevoerd op de handhaving van wet- en regelgeving. En die afdeling heeft het uiteindelijk voor het zeggen bij vergunningverlening en handhaving. Het model IBB biedt de brandweer structuur en overzicht om te beoordelen of het brandbeveiligingsconcept ten minste aan alle wettelijke en vergunningseisen voldoet. In het IPB zijn alle afspraken vastgelegd over de mate waarin aan het Bouwbesluit is voldaan.
In 2007 is het Bouwbesluit veranderd. Toen is de verantwoordelijkheid voor onderbouwing van de gelijkwaardige oplossing bij de gebouweigenaar gelegd. Dat betekent dat indien de onderbouwing ontbreekt bij de indiening van de bouwvergunning, deze niet door BWT kan worden geaccepteerd. De gebouweigenaar kan zich op die onderbouwing dan in de toekomst niet beroepen. Niet voldoen aan de onderbouwingsplicht leidt voor de gebouwgebruiker automatisch tot het niet voldoen aan de wet. Het IPB voorkomt dit risico en stelt BWT/brandweer in staat om van de gelijkwaardige oplossing kennis te nemen. Met het IPB kan de gebouwgebruiker voldoen aan zijn aantoonplicht. Dus niet alleen de brandweer heeft er wat aan, maar vooral de gebouwgebruiker.
5 Van wie is het model IBB?
Het model IBB wordt, ten behoeve van breed maatschappelijk gebruik, beheerd door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Het woordmerk IBB is beschermd. Dat betekent dat formeel gebruik alleen mogelijk is met toestemming van het CCV. Binnen het CCV ziet een commissie van belanghebbenden toe op de handelwijze van het CCV ten aanzien van het model.
6 Heb ik toestemming nodig om het te gebruiken?
Het model IBB is openbaar en kan dus door iedereen worden gebruikt.
Aan het model IBB zijn beeldmerken verbonden. Gebruik hiervan is alleen toegestaan op basis van een licentie van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). In die licentie zijn gebruiksregels opgenomen voor de beeldmerken.
Als in het model IBB activiteiten onder certificaat of met een afsluitende inspectie moeten worden uitgevoerd, dan dient de gebruiker van het model zich te conformeren aan de daarbij behorende randvoorwaarden uit het desbetreffende conformiteitsschema.
7 Wat te doen als ik vind dat het model IBB beter kan of niet klopt?
Het model IBB biedt kaders. De inhoud van die kaders is nooit ‘af’. Daarom werken we aan de doorontwikkeling van de aspecten die nog openstaan (o.a. risicoanalyse, wegen maatregelen, competenties en kennis IPB-opstellers). Als u een suggestie heeft voor verbetering of verandering, kijkt u dan op www.hetccv.nl.
Als het gaat om opmerkingen of verbetervoorstellen over de inhoud van inspectie- of certificatieschema’s, dan moeten deze worden ingediend bij de beheerder van het schema.
Als het gaat om klachten over de uitvoering van inspectie of certificatie, dan moeten deze worden ingediend bij de desbetreffende instelling. Bent u over de afhandeling van uw klacht niet tevreden, dan kunt u een klacht indienen bij de Raad voor Accreditatie.
8 Is gebruik van model IBB verplicht?
Nee. Gebruik van het model IBB heeft echter zoveel voordelen dat het slim is om het altijd te gebruiken. Niet alleen bij nieuwbouw, maar ook bij verbouwing van bestaande bouw.
9 Leidt het gebruik van het model IBB tot hogere kosten?
Nee. Er wordt efficiënter gewerkt, dat leidt tot ‘betere brandbeveiliging voor hetzelfde geld’ of ‘goede brandbeveiliging tegen lagere kosten’.
Is hiervoor al bewijs? Nog niet. Maar een efficiënt proces is altijd het goedkoopst. De huidige processen zijn niet efficiënt en leiden veelvuldig tot faalkosten en verborgen kosten. Door de gestructureerde aanpak volgens het model IBB wordt het proces efficiënt en worden faalkosten verminderd (en in het gunstigste geval vermeden).
10 Hoe blijf ik op de hoogte van ontwikkelingen?
Volg de berichtgeving over het model IBB via de projectwebsite www.model-ibb.nl en de nieuwsbrieven van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Aanmelden voor deze nieuwsbrieven kan via de website www.hetccv.nl.
11 Zijn er al gecertificeerde IPB-opstellers?
Nee. Het certificatieschema daarvoor is nog in ontwikkeling. Tot het moment dat certificatie mogelijk is, werken we met een interim-regeling. Daarin staan criteria voor vakbekwaamheid en werkprocessen van de deskundigen die een IPB mogen opstellen.
12 Wat is het verschil tussen een FireSafety Engineer en een IPB-opsteller?
Het verschil is dat Fire Safety Engineering (FSE) een belangrijk deelaspect is van de kwalificaties van een IPB-opsteller. FSEgaat over het bedenken van de oplossing, IPB is meer dan de oplossing alleen. Een IPB-opsteller moet onder andere een risicoanalyse kunnen maken, kennis hebben van wet- en regelgeving en het model IBB.
13 Kan ik een IPB ook voor een bestaand gebouw krijgen?
Het is heel goed mogelijk om een IPB voor een bestaand gebouw op te stellen. Het aantal keuzemogelijkheden is in bestaande bouw natuurlijk beperkter. Maar in feite verschilt het proces van risicoanalyse, keuze van maatregelen en vastlegging in het IPB voor een bestaand gebouw niet van het proces voor nieuwbouw. Een IPB voor bestaande bouw heeft dezelfde voordelen als een IPB in de nieuwbouwfase: heldere benadering van het risico, duidelijke structuur voor maatregelkeuze, vermijden van faalkosten, enzovoorts.
Voor bepaalde gebouwtypen die veelvuldig voorkomen (kantoren, hotels) kan een standaard brandbeveiligingsconcept en dus ook een standaard-IPB worden ontwikkeld. Hoewel standaard moet ook een dergelijk IPB volgens de spelregels worden opgesteld en geaccordeerd. Het is immers naast vertrekpunt ook een communicatiemiddel over de vastgelegde afspraken, waarop in de toekomst een beroep gedaan kan worden.
14 Wie is eigenaar/opdrachtgever/verantwoordelijk voor het IPB?
Hoofdregel is dat de gebouwgebruiker verantwoordelijk is voor de integrale brandveiligheid in het bouwwerk. In sommige gevallen kan de gebruiker die verantwoordelijkheid alleen goed invullen als de eigenaar bepaalde voorzieningen treft. Zo zal de gebruiker in de regel niet gauw een brandmuur voor zijn rekening nemen. Dit soort infrastructurele maatregelen hoort op kosten van de eigenaar te worden gerealiseerd. Anders ligt het bijvoorbeeld met het opleiden van Bedrijfshulpverleners (BHV): dat is typisch een taak van de gebruiker van het gebouw.
In het IPB moeten de verantwoordelijkheden worden vastgelegd. Doordat ze zijn vastgelegd, zijn ze kenbaar en duidelijk.
15 Moet IPB onderdeel zijn van een huurcontract?
Ja. De huurder van het gebouw wordt geacht het bouwwerk als een goed huisvader te gebruiken. Daarvoor heeft de verhuurder ten behoeve van brandveiligheid al een aantal randvoorwaarden gecreëerd (brandmuren, slanghaspels, brandblussers, en dergelijke). Dat ‘begin van een brandveiligheidsconcept’ kan worden vastgelegd in het IPB voor het bouwwerk. De gebruiker kan daar, in relatie tot zijn bedrijfsactiviteiten, specifieke brandveiligheidsmaatregelen aan toevoegen.
Het IPB bevat informatie en relevante verwijzingen met betrekking tot de brandveiligheid van het bouwwerk. Relevante documenten zoals tekeningen, beschrijvingen, testrapporten, logboeken, onderhouds- en bedieningsvoorschriften, contracten, checklists, beslisdocumenten en dergelijke zijn benoemd in het IPB. Op die manier is het IPB een beknopte samenvatting van alle informatie over het integrale brandbeveiligingsconcept voor het desbetreffende bouwwerk.
MEER WETEN?
Kijk op www.model-ibb.nl voor meer informatie over het model Integrale Brandveiligheid Bouwwerken.
Bijlage 2:
Inhoudsopgave Integraal Plan Brandveiligheid (IPB)
|
|
Degene die als gekwalificeerd persoon verantwoordelijk is voor het opstellen van een IPB dient zijn rapportage via deze structuur te schrijven en vorm te geven. Een aantal elementen kan echter niet van toepassing zijn.
Voorwoord
Versiebeheer
Leeswijzer (waarom een IPB?, logboekfunctie)
1 Informatie
Betrokken (eisende) partijen
Bedrijfsanalyse functioneel
Gebruikskenmerken: bezetting, kenmerkende processen, functies, bedrijfsschema, parkeren
2 Huisvestingskenmerken
Omgeving
Bouwkundig (O-fase): vlekkenplan, bijzonderheden (checklist)
Installatieconcept (O-fase)
3 Wet en Regelgeving
Context
Toegepaste literatuur en methodieken
Handhavingsvoorwaarden
4 Risico-veiligheidsanalyse
Gevoeligheden: vuurlast, ontstekingsbronnen
Gevolgschade: brand, rook
Filosofie (risicoanalyse) opnemen, geaccepteerd restrisico benoemen
Motivatie van keuzes
5 Voorzieningen per hoofdfunctie
Omgeving
Bouwkundige zaken
- Schematisering gebouw, hoofddraagconstructie
- Compartimenten: grenzen, oppervlakten, speciale compartimenten
- Vluchtroutes
Installaties- Melden: bijv. brandmelding, ontruiming, gasmelding, enzovoorts
- Sturen: bijv. panelen, toegang, elektrische installatie, luchtbehandeling, liften en roltrappen, brandschermen, voorzieningen aan deuren/sloten, noodverlichting, rookbeheersing, overdruk, enzovoorts
- Blussen: bijv. blusmiddelen, sprinkler, blus(gas)installatie, bluswatervoorzieningen (op eigen terrein), bluswateropvang, droge blusleiding, enzovoorts
Organisatie
- Bedrijfsnoodplan, afspraken hulpverleners
- Bedrijfshulpverlening (noodplan, oefeningen, opleiding)
- Onderhoudsschema/beheerplan (inspecties, testen, controles, opleiding, certificaten)
- Gebruiksvoorwaarden/gebruiksbepaling (opslag goederen, aard en hoeveelheid, gebruiksbesluit)
- Aanvullende/specifieke voorzieningen
Tijdelijke voorzieningen
- Onder andere: bouwfase, sloopfase (van toepassing op bestaande bouw en verbouw)
6 Inspectie/ certificering
Frequentie?
Door wie?
Wat is wettelijk vereist?
Bijlagen:
Tekeningen
Eisen aan installaties (Programma van Eisen)
Berekeningen
Attesten, certificaten
Tekening nr. ....-..-.. ‘Situatie en gebruikfuncties’
Tekening nr. ....-..-.. ‘Overzicht brandcompartimentering’
Tekening nr. ....-..-.. ‘Overzicht rookcompartimentering’
Tekening nr. ....-..-.. ‘Overzicht vluchtroutes’
Bouwplantoetsing
Rapportage Beheersbaarheid van brand
Rapportage Vluchten uit grote brandcompartimenten
Rapportage Onderzoek rook- en warmtestroming
Rapportage Berekening permanente vuurbelasting
Rapportage Onderzoek opvang- en doorstroomcapaciteit
Tekenlijst akkoordverklaring
Definitie- en begrippenlijst
Bijlage 3:
ACHTERGROND
|
|
De ontwikkeling van het model Integrale Brandveiligheid Bouwwerken vond plaats tegen de achtergrond van de volgende belangrijke ontwikkelingen.
ZOEKEN NAAR SYNERGIE IN KWALITEITSAFSPRAKEN
Het Bouwbesluit en daaraan gerelateerd de model-Bouwverordening besteden aandacht aan gebouwgebonden brandbeveiligingsinstallaties. In de afgelopen decennia hebben partners in brandveiligheid elkaar weten te vinden in kwaliteitsafspraken op productniveau. De samenwerkende partijen zetten, bijvoorbeeld op het gebied van brandmeldinstallaties en rook/warmteafvoer, certificatieregelingen op. Tegelijkertijd ontstonden er in andere hoeken van het werkveld kwaliteitsafspraken over onder meer ontruimingsalarminstallaties en vluchtwegsignalering. Door middel van productgerichte certificatieschema’s is – met wisselend succes – getracht om een onderlinge verbinding te maken tussen, of een toepassingskader te geven aan dit soort kwaliteitsafspraken.
De certificatieschema’s richten zich op de kwaliteit van installaties en de installateurs daarvan. De doelstelling van het schema is niet altijd helder. Soms zijn schema’s al heel oud (> 30 jaar); deze vinden hun oorsprong vaak in een branche-erkenningsregeling.
Slechts in een aantal gevallen sluit het ene schema aan op andere certificatieschema’s voor brandbeveiliging. De interface tussen de certificatieschema’s is complex. Aan het begin van de 21ste eeuw moest worden geconstateerd dat er geen sprake was van samenhang tussen schema’s onderling, noch tussen schema’s en wet- en regelgeving, noch tussen schema’s en vraag naar brandbeveiligingskwaliteit.
ZOEKEN NAAR INTEGRALE SAMENHANG VAN MAATREGELEN
De ontwikkeling van productgerichte certificatieschema’s brengt de neiging met zich mee om de kwaliteitafspraken te verheffen tot doel. Daardoor kan worden vergeten waar het allemaal ook alweer over ging, namelijk brandveiligheid. Verzekeraars, installateurs, brandweer en inspectie-instellingen concludeerden in 2003 al:
• dat er meer samenhang moet ontstaan,
• dat er een integrale kijk op brandveiligheid nodig is, en
• dat niet volstaan kan worden met het stellen van eisen alleen aan het begin - of slechts op enkele onderdelen van het proces.
Een andere conclusie was dat brandbeveiliging niet met installatietechnische maatregelen alleen bereikt wordt. Er is een samenspel nodig tussen deze en bouwkundige maatregelen. Met name het organisatorische deel van brandbeveiliging mag doorslaggevend worden geacht voor het succes van brandveiligheid. Gestructureerde aandacht besteden aan brandveiligheid in een zo vroeg mogelijk stadium in het bouwproces leidt tot een beter brandbeveiligingsconcept tegen lagere kosten.
INVULLING EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID GEBRUIKER
Nog een belangrijke ontwikkeling voor het model IBB is de focus op de eigen verantwoordelijkheid van de gebruiker van het object voor brandveiligheid in zijn bouwwerk, en de daaruit resulterende veranderingen in wet- en regelgeving. De brandongevallen in Enschede (2000), Volendam (2001) en Schiphol (2005) hebben de verantwoordelijkheid van de gebruiker van een extra accent voorzien. Vast staat dat de gebruiker - in wat voor rol ook: als opdrachtgever, als verzekerde of als verantwoordelijke ondernemer - bij het denken over brandveiligheidsconcepten of bij het maken van kwaliteitsafspraken niet of nauwelijks is betrokken. En dat terwijl inmiddels zelfs wettelijk is vastgelegd tot waar de verantwoordelijkheid van de gebruiker voor brandveiligheid zich uitstrekt!
Tegelijk met de intensievere focus op de eigen verantwoordelijkheid van de gebruiker doet zich de politieke wens voor om de administratieve lasten voor burgers en bedrijfsleven te verminderen. Ook voor brandveiligheid betekent dit een aantal veranderingen in wet- en regelgeving, waarbij de traditionele verantwoordelijkheidsverdeling verschuift. Zo treedt de brandweer nog slechts op als toetser van de brandveiligheid in een object, terwijl voorheen de brandweer gedurende het bouwproces ook geconsulteerd kon worden over de acceptatie van bepaalde brandbeveiligingsvoorzieningen.
De geschetste ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat alle betrokken partners (inclusief de bouwkolom en de gebruiker) een volgende stap moeten maken in de ontwikkeling van samenhang in de realisatie, kwaliteitsborging en aantoonbaarheid van brandveiligheid in gebouwen. Die volgende stap is het model IBB.
ONTWIKKELPROCES MODEL IBB
In de periode 2002 - 2004 is een eerste conceptversie ontwikkeld van een samenhangend brandveiligheidsmodel. Het initiatief hiervoor kwam van het Verbond van Verzekeraars, de brandweer (Landelijk Netwerk Brandpreventie van de NVBR), inspectie-instellingen (VIVB), adviesbureaus (ONRI) en de sprinklerinstallateurs (VSI). In deze conceptversie werd zowel de kwaliteit van de integrale brandbeveiliging als de rolverdeling voor de verschillende stakeholders tijdens zowel de ontwerp- en realisatiefase, als de gebruiksfase beschreven. De conceptversie was gebaseerd op de praktijk rond de aanleg en het onderhoud van eerder opgestelde brandbeheersings- en brandblussystemen.
In 2005 hebben de betrokken organisaties het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) gevraagd te faciliteren bij het doorontwikkelen van dit model tot het model IBB. Het CCV heeft hiervoor een projectstructuur ingericht, waarin de betrokken partijen in opdracht van het Centraal College van Deskundigen van het CCV werkten aan ontwikkeling van het model. Al vroeg in 2006 werd gekozen om een generiek model voor integrale brandveiligheid te ontwikkelen dat uitgaat van het brandrisico in een object, en niet – zoals het oorspronkelijk in 2004 ontwikkelde brandveiligheidsmodel – louter de installatietechnische maatregelen en hun certificatie centraal stelt.
In juni 2006 heeft het Centraal College van Deskundigen van het CCV een opdrachtdocument vastgesteld. De Stuurgroep Integrale Brandveiligheid Bouwwerken (Stuurgroep IBB) werd met de uitvoering ervan belast. Voor verdere voltooiing van het model IBB was het noodzakelijk om alle belanghebbende partijen te betrekken bij het traject. Zo kon niet alleen het draagvlak voor het model IBB worden verbreed, maar ook de beschikbare kennis worden gebundeld voor een kwalitatief hoogwaardig en breed toepasbaar model IBB. In september 2006 organiseerde het CCV een werkconferentie rond het model IBB, waarvoor zoveel mogelijk disciplines uit de dagelijkse praktijk van brandveiligheid werden uitgenodigd.
Op basis van deze werkconferentie stelde de stuurgroep deelopdrachten op voor vijf werkteams, die daarmee vanaf januari 2007 (en werkteam 5 vanaf september 2007) aan het werk zijn gegaan. De voortgang van de werkzaamheden is in september 2007en januari 2008 besproken in afstemmingsbijeenkomsten van de leden van de Stuurgroep IBB en de IBB-werkteams.
De Stuurgroep IBB voltooide de ontwikkeling van de ruwe versie van het model IBB eind maart 2008, zodat het model nu in de praktijk van nieuwbouw en bestaande bouw kan worden beproefd.
CENTRUM
VOOR CRIMINALITEITS-PREVENTIE
EN VEILIGHEID
|
|
Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) is hét centrum dat kennis en samenhangende instrumenten ontwikkelt en implementeert om de maatschappelijke veiligheid te vergroten. Het CCV stimuleert samenwerking tussen publieke en private organisaties om criminaliteit integraal terug te dringen en vormt een schakel tussen beleid en praktijk.
Het CCV heeft onder andere de volgende instrumenten en regelingen in beheer:
• Keurmerk Veilig Ondernemen
• Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan
• Politiekeurmerk Veilig Wonen
• Veiligheidseffectrapportage
Het CCV richt zich op lokale, regionale en nationale overheden, instellingen en brancheorganisaties.
COLOFON
UITGAVE (mei 2008)
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
(Adres gewijzigd sinds mei 2008. Contactgegevens op de website (red.)
centrum voor
criminaliteitsbestrijding & veiligheid
voor webinformatie klik op logo.....
|
|
REDACTIE
Rob Hartgerink (CCV/NOVB)
Willem van Oppen (CCV)
EINDREDACTIE
Tekstbureau Alfa, Amsterdam
REDACTIECOMMISSIE
André Bode (College Bouw Zorginstellingen, Stuurgroep IBB)
Bob Gieskens (Bouwend Nederland, Stuurgroep IBB)
Coen Kalkhoven (Vereniging BWT, Stuurgroep IBB)
Henk van Vulpen (VROM-Rgd, Stuurgroep IBB)
Remco van Werkhoven (NVBR, Stuurgroep IBB)
ONTWERP EN VORMGEVING
VormVijf, Den HaagFotografie
Inge van Mill, Den Haag
DRUK
Artoos, Rijswijk
ISBN
978-90-77845-20-2
© het CCV, mei 2008
Oplage: 1500
(het drukwerkje!)
Dit artikel is omgezet naar .html door leo@hooijmans-noordwijk.nl met toestemming van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (maart 2011)
PS van Leo Hooijmans met toelichting op dit artikel en het handboek voor gebruikers.
Bovenstaande informatie ontving ik in de vorm van een net verzorgd boekje. Het was op de beurs SSA (Security & Safety Amsterdam) in de RAI
.
Het papier, drukwerk, lay-out, enzovoort van een schitterende kwaliteit. Meestal zeg ik nee tegen papier en vraag alleen een link naar informatie op internet. Maar dit boekje kon ik niet laten liggen. Wat een goede informatie en zo goed kort samengevat.
Ik kon het niet laten, natuurlijk. Geen papier in een boekenkast thuis, kantoor of op een plek, waar ik net even niet ben.
Ik wil het bij de hand. In smartphone, laptop of leesbaar op een dichtbijziend (grapje) beeldscherm.
Van Katja Steverink van het CCV kreeg ik toestemming om het boekje te vertalen naar .html.
Tijdens het onderzoek voor de bewerking, kwam ik tegen dat, naast bovenstaande informatie voor 'Beslissers', er een boekje is voor 'Toepassers'. Dezelfde informatie, maar dan
160 pagina's in plaats van de 50 pagina's van bovenstaande vertaling.
Als u interesse heeft in de uitgebreide uitvoering kunt u het boekje bestellen bij het CCV onder nummer ISBN 978-90-77845-32-5.
Het is tevens te downloaden in .pdf. Daarbij moet ik opmerken dat de redactie het in .pdf goed heeft weggezet. Zelden heb ik gezien dat een .pdf-uitvoering in alle facetten goed is gebruikt.
Op onderstaande foto kunt u (bijna goed) zien wat ik bedoel. De inhoud is ingevuld in de digitale bladwijzers, opdat u via een PC, laptop of TabletPC snel naar dat hoofdstuk kunt gaan, waarnaar uw aandacht uitgaat.
Lezers die hiervoor interesse hebben kunnen eens bij een .pdf-specialist te rade gaan om dat ook voor eigen gebruik in te voeren.
U kunt hierover ook met mij per email (bij voorkeur) contact opnemen.
DezeTekstIsVanLeoHooijmansGalileoNoordwijkFacilitaireInformatieOnline
Dit document niet uitprinten, aub. Denk aan het milieu en uw onkosten.
Wilt u het nog een keer lezen maak een bladwijzer (favoriet).
Wilt u het artikel door een ander laten lezen, stuur een link door.
|
o
|
mede mogelijk gemaakt door facilitaire aanbieders online
global edutainment
ontdek smartreading, de overtreffende trap van snellezen!
voor ipresentatie klik op plaatje..... |
|
global edutainment
ontdek de workshops voor smartreading, smarttyping,
communicatie & effectiviteit!
voor webinformatie klik op logo..... |
|
(1208-99 - 1312-31)
|
LeoHooijmansGalileoNoordwijkFacilitaireInformatieOnlineHoezo??
Bezoekers keken naar de volgende links in ons kennisplatform:
|
menselijk gedrag bij brand
door margarethe kobes
mede mogelijk gemaakt door facilitaire aanbieders online |
|
bedrijfshulpverlening informatie
informatieve video hoe een informatiefilmpje er uit kan zien
met dank aan nhl hogeschool en marieka baars.
mede mogelijk gemaakt door facilitaire vakbeurs online |
|
"hé, dat is van ons!"
uit jij & wij, magazine van de pensioenfonds detailhandel
mede mogelijk gemaakt door facilitaire vakbeurs online |
|
easysecure - de nummer 1 in biometrie, identiteit en cloud software
voor presentatie klik op plaatje.... |
|
easysecure identiteitsmanagement
toegangscontrole, tijdregistratie, aanwezigheid, projectregistratie, visitor management. registratie in de cloud met draadloze dom cilinders, vingerscanners, gezichtsherkenning, kaartlezers en codetableaus.
voor webinformatie klik op logo..... |
|
zelfredzaamheid bij brand
tien mythen ontkracht
door margarethe kobes en karin groenewegen-ter morsche
mede mogelijk gemaakt door facilitaire aanbieders online |
|
wayfinding
(de weg vinden)
bij brand
door margarethe kobes
mede mogelijk gemaakt door saval bv |
|
hoe lang blijft brandveiligheid nog bijzaak
door leo hooijmans
mede mogelijk gemaakt door facilitaire informatie online |
|
wat is preventie?
arbo, bedrijfsveiligheid en preventie, een filmpje van inpreventie.
mede mogelijk gemaakt door facilitaire vakbeurs online |
|
over brandbeveiligingsconcepten
door leo hooijmans
mede mogelijk gemaakt door facilitaire aanbieders online |
|
het vierkantemeter-spel (m2)
door leo hooijmans
mede mogelijk gemaakt door facilitaire aanbieders online |
|
branddetectie &
ontruimingsalarmering
door margarethe kobes en kees van toer
mede mogelijk gemaakt door saval bv |
Tags: Integrale brandveiligheid, brandmeldinstallatie, vluchtwegbewijzering, brandbeheersingssysteem, rookafvoer en warmteafvoer, integraal plan brandveiligheid (IPB) BIO-maatregelen, model IBB Integrale Brandveiligheid Bouwwerken, CCV, Centrum Criminaliteitspreventie en Veiligheid, .
Leesbaar in het Nederlands taalgebied van boven Groningen tot onder Kortrijk (B) en voorbij Enschede tot en met Noord- en Zuid-Holland. En de regio's Amsterdam, Haarlem, Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Middelburg, Breda, Tilburg, Eindhoven, Maastricht, Nijmegen, Arnhem, Enschede, Zwolle, Assen, Leeuwarden, Groningen. |
|
facilitaire-informatie-online.nl ©
ingevoerd op 18 maart 2011
het laatst gewijzigd op
6-01-2020
voorwaarden voor gebruik/bezoek van deze website: klik hier....
(de kleine lettertjes, maar dan iets groter)
|
|
|